Inhoud biocidenverordening (BPR)
Biociden zijn stoffen of mengsels die één of meer werkzame stoffen bevatten of genereren die schadelijke of ongewenste organismen vernietigen, afweren, onschadelijk maken of voorkomen. Deze organismen variëren van bacteriën en virussen tot schimmels en ratten. De biocidenverordening (BPR, Verordening (EU) 528/2012) heeft betrekking op het in de handel brengen en gebruiken van biociden. Met als doel de marktwerking voor biociden in de EU te verbeteren en te zorgen voor een hoge mate van bescherming voor mens en milieu.
Goedkeuring werkzame stoffen plus uitzonderingen
In het kader van deze verordening is voor biociden toelating vereist voordat ze in de handel mogen worden gebracht. Voor die toelating moeten de werkzame stoffen in de biocide zijn goedgekeurd. Er zijn echter bepaalde uitzonderingen. Denk bijvoorbeeld aan (nieuwe) werkzame stoffen die in het kader van het beoordelingsprogramma worden onderzocht. Dus de biociden die deze werkzame stoffen bevatten mogen in afwachting van de uiteindelijke beslissing over de goedkeuring al op de markt worden gebracht.
Harmonisatie en vereenvoudiging
De biocidenverordening of BPR heeft tot doel de markt op het niveau van de EU te harmoniseren, de goedkeuring van werkzame stoffen en toelating van biociden te vereenvoudigen en om tijdschema’s in te voeren voor de beoordeling door de lidstaten, het opstellen van adviezen en het nemen van besluiten. Ook beperkt de verordening het aantal dierproeven door een gezamenlijk gebruik van gegevens te verplichten en stimuleert het het gebruik van alternatieve testmethoden.
Goedkeuring Europees; toelating nationaal
Goedkeuring van werkzame stoffen vindt plaats op Europees niveau; de toelating van biociden op nationaal niveau. Met wederzijdse erkenning kan de toelating worden uitgebreid naar andere lidstaten. Aanvragers hebben echter ook de mogelijkheid tot een nieuw type Europese toelating (toelating van de Unie).
IT-Tools
Voor het het indienen van aanvragen en het uitwisselen van gegevens en informatie tussen de aanvrager, ECHA, de bevoegde instanties van de lidstaten en de Europese Commissie kan gebruik worden gemaakt van een IT-platform: het biocidenregister (R4BP 3). IUCLID 5 is een vergelijkbare IT-tool dat wordt gebruikt voor het opstellen van de aanvragen.